nameloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nameloos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·me·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van naam met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen nameloosnamelozernameloost
verbogen namelozenamelozerenamelooste
partitief nameloosnamelozers-

Bijvoeglijk naamwoord

nameloos

  1. waar geen naam voor is
    • In de vluchtelingenkampen is een nameloze ellende te zien. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord nameloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.