narre

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  narre    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nar·re
Woordherkomst en -opbouw
  •  nar ww  met de uitgang -e

Werkwoord

vervoeging van
narren

narre

  1. aanvoegende wijs van narren

Gangbaarheid

  • Het woord narre staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Middelnederlands

Uitspraak
  • IPA: /nɑrə/
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zot’ voor het eerst aangetroffen in 1432. [1]
  • Ontleend aan Middelhoogduits narre zot, dwaas (modern Duits Narr). [2]

Zelfstandig naamwoord

narre m [3] [4]

  1. (beroep) dwaas, gek, zot
     Goden, isser oock yet gheluckighers dan die aerdt der menschen diemen int ghemeyne, so ick meyne met seer schoone namen, Gecken, Sotten, Dwasen, ende Narren noemt?[5]
Vertaling ontbreekt, voeg deze alstublieft toe.

Verwijzingen

Frans

Werkwoord

vervoeging van
narrer

narre

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van narrer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van narrer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van narrer

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
narrar

narre

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van narrar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van narrar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van narrar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.