nar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nar    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɑr/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • nar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nar narren
verkleinwoord narretje narretjes

Zelfstandig naamwoord

denarm

  1. (persoon) iemand die anderen vermaakt door zich in opvallende kleding dwaas te gedragen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • narrenfeest, narrenkap, narrenmat, narrenmuts, narrenslee, narrenstok, narrig

Werkwoord

vervoeging van
narren

nar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narren
    • Ik nar. 
  2. gebiedende wijs van narren
    • Nar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narren
    • Nar je? 

Gangbaarheid

  • Het woord nar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.