neppen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neppen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɛpə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • nep·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  nep zn  met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neppen
nepte
genept
zwak -t volledig

Werkwoord

neppen

  1. overgankelijk bedriegen, oplichten
    • Hij werd flink genept door die oplichter. 
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord neppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.