nicator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nicator    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ni·ca·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord nicator nicators
verkleinwoord nicatortje nicatortjes

Zelfstandig naamwoord

nicator

  1. (zangvogels) Nicator  een geslacht van zangvogels uit de familie Nicatoridae 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'nicator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.