noordelijke witstuitbabbelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  noordelijke witstuitbabbelaar    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • noor·de·lij·ke wit·stuit·bab·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noordelijke witstuitbabbelaar noordelijke witstuitbabbelaars
verkleinwoord noordelijk witstuitbabbelaartje noordelijke witstuitbabbelaartjes

Zelfstandig naamwoord

denoordelijke witstuitbabbelaarm

  1. (zangvogels) Turdoides leucopygia  een zangvogel uit de familie Leiothrichidae . Deze soort telt 5 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'noordelijke witstuitbabbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.