notuleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  notuleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • no·tu·le·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
notuleren
notuleerde
genotuleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

notuleren

  1. overgankelijk de voortgang van een vergadering schriftelijk vastleggen
    • Zijn opmerking was niet genotuleerd en daarop werd aanmerkingen gemaakt in de volgende vergadering. 
     Ik ga er geen gewoonte van maken om evidenties te notuleren, maar één vanzelfsprekendheid deed mij bij herhaling zoveel plezier dat ik haar niet onvermeld wil laten.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord notuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 25
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.