nuit

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  nuit    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  nuit     la nuit     nuits     les nuits  

Zelfstandig naamwoord

nuit v

  1. nacht

Werkwoord

vervoeging van
nuire

nuit

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van nuire
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van nuire
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van nuire

nuit

  1. voltooid deelwoord (participe passé) van nuire
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.