objectiverend

Uitspraak

• Geluid:  objectiverend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ob·jec·ti·ve·rend

Werkwoord

objectiverend

1. onvoltooid deelwoord van objectiveren

Bijvoeglijk naamwoord

objectiverend

1. zakelijk waarnemend en oordelend zonder rekening te houden met persoonlijke emoties

   • Het nadeel van de gangbare objectiverende rechtspraak, waarin slachtoffers van misdrijven de vereffening van het hun aangedane onrecht delegeren aan de blinde vrouwe Justitia, is duidelijk. ^[1] 

2. mensen als voorwerpen beschouwend

   • Voor vrouwen is uiterlijk altijd al van doorslaggevend belang geweest, concludeert zij, maar nu worden ook mannen steeds meer bekeken met een blik die de wetenschap 'objectiverend' noemt: alsof ze een ding zijn dat je kunt beoordelen op esthetische kwaliteiten. ^[2] 
   • Grimmiger werd het toen zij nóg een stuk schreef. Een vrij onschuldige column over hoe je als vrouw alle objectiverende grapjes leuk moet vinden omdat je anders geen coolgirl bent. ^[3] 
   • Nog een effect van macht is een objectiverende kijk op andere mensen: zij worden gezien als instrumenten om de eigen doelen te bereiken. ^[4] 

Gangbaarheid

• Het woord objectiverend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen