occasioneel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  occasioneel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oc·ca·si·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse occasionnel met het achtervoegsel -eel
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen occasioneeloccasioneleroccasioneelst
verbogen occasioneleoccasionelereoccasioneelste
partitief occasioneelsoccasionelers-

Bijvoeglijk naamwoord

occasioneel [1]

  1. (medisch) nu en dan voorkomend
  2. toevallig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord occasioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.