ofta

Esperanto

  enkelvoud meervoud
  nominatief     ofta     oftaj  
  accusatief     oftan     oftajn  

Bijvoeglijk naamwoord

ofta

  1. frequent
Antoniemen
  • malofta
Verwante begrippen


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  ofta    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • of·ta
stellend vergrotend overtreffend
oftaoftareoftast

Bijwoord

ofta

  1. vaak
    «Det är inte ofta nya affärslokaler invigs i centrum.»
    Het gebeurt niet vaak dat nieuwe winkels worden geopend in het centrum van de stad.
Antoniemen
  • inte ofta
niet vaak
zeldzaam
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.