ombinden

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  ómbinden    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɔmbɪndə(n)/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  ombínden    (hulp, bestand)
    • IPA: /ɔmˈbɪndə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • om·bin·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ombinden
bond om
omgebonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

ómbinden

  1. overgankelijk iets bevestigen door bindsels rond een bestigingspunt te wentelen
    • Het ooglapje werd omgebonden en het piratenkeppeltje werd opgezet. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ombinden
ombond
ombonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

ombínden

  1. overgankelijk bedekken met bindsels
    • Elk wondje werd ombonden; hij zag eruit als een mummie. 

Gangbaarheid

  • Het woord ombinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.