ompalen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ompalen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·pa·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ompalen
ompaalde
ompaald
zwak -d volledig

Werkwoord

ompalen

  1. overgankelijk met palen omgeven
    • Waar vlucht gy tot uw baat?
      Vlucht heên waar Amfitrit' ompaalt de hete zanden:
      Vlucht heên waar 't Aardrijk is omringt van koude strandẽ,[1]
       

Gangbaarheid

  • Het woord ompalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Leo Armenius: Treurspel, Vierde bedrijf
    Adriaan Leeuw
    1659
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.