omspannen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  ómspannen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɔmspɑnə(n)/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  omspánnen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ɔmˈspɑnə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • om·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omspannen
spande om
omgespannen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

ómspannen [1]

  1. overgankelijk iets op een andere wijze inspannen, gewoonlijk een stel paarden
    • Is de postkoets al omgespannen? 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omspannen
omspande
omspannen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

omspánnen [2]

  1. overgankelijk op strakke wijze geheel omgeven
    • Met zijn grote handen kon hij de boom maar met moeite omspannen. 
vervoeging van: omspannen…
geen verbogen vorm

omspánnen

  1. voltooid deelwoord van omspannen
  2. vormt de voltooide tijden
    • Hij had de boom omspannen met een stalen draad. 
  3. vormt de lijdende vorm
    • De boom werd door hem omspannen. 
  4. attributief gebruikt
    • De met een stalen draad omspannen boom stond in de brand. 

Gangbaarheid

  • Het woord omspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.