omvliegen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  ómvliegen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɔmvliɣə(n)/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  omvlíégen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ɔmˈvliɣə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • om·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omvliegen
vloog om
omgevlogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

ómvliegen

  1. ergatief snel voorbijgaan
    • Tjonge! Wat is die avond omgevlogen 

Werkwoord

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omvliegen
omvloog
omvlogen
klasse 2 volledig

omvlíégen

  1. overgankelijk (ergens) omheen vliegen
    • Een wolk muggen omvloog de veelgeplaagde reizigers. 

Gangbaarheid

  • Het woord omvliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.