onaanspreekbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onaanspreekbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·aan·spreek·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanspreken met met het voorvoegsel on-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onaanspreekbaaronaanspreekbaarderonaanspreekbaarst
verbogen onaanspreekbareonaanspreekbaardereonaanspreekbaarste
partitief onaanspreekbaarsonaanspreekbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

onaanspreekbaar

  1. niet geneigd tot communicatie
  2. niet kunnen communiceren door bewusteloosheid
    • De comateuze patiënt was onaanspreekbaar. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onaanspreekbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.