onaanspreekbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onaanspreekbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·aan·spreek·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanspreken met met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onaanspreekbaar | onaanspreekbaarder | onaanspreekbaarst |
verbogen | onaanspreekbare | onaanspreekbaardere | onaanspreekbaarste |
partitief | onaanspreekbaars | onaanspreekbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onaanspreekbaar
- niet geneigd tot communicatie
- De arrogante directeur is onaanspreekbaar voor zijn ondergeschikten
- niet kunnen communiceren door bewusteloosheid
- De comateuze patiënt was onaanspreekbaar.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onaanspreekbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.