ongastvrij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongastvrij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·gast·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ongastvrijongastvrijerongastvrijst
verbogen ongastvrijeongastvrijereongastvrijste
partitief ongastvrijsongastvrijers-

Bijvoeglijk naamwoord

ongastvrij [1]

  1. van een persoon dat deze niet geneigd is om gasten vriendelijk te ontvangen
     Ik hoop dat u niet zo ongastvrij zult zijn om me op dit tijdstip buiten de deur te zetten.[2]
     Een aanzienlijk kleinere groep mensen vindt dat de Nederlandse houding tegenover vluchtelingen ongastvrij en is daar boos over.[3]
  2. van een gebied dat het onherbergzaam en onveilig is
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ongastvrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
  3. Weblink bron “Instroom vluchtelingen is grootste kopzorg in Nederland” (30-12-2015), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.