ongebroken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongebroken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔŋɣəˌbrokə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • on·ge·bro·ken
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongebroken
verbogen -
partitief ongebrokens

Bijvoeglijk naamwoord

ongebroken

  1. heel, niet in stukken of brokken
    • In gebroken steenmengsels komen echter ook ronde en ongebroken stukken voor. 
  2. (figuurlijk) met onverminderde kracht
    • Ongebroken werd het verzet voortgezet. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • ongebrokenheid

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord ongebroken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.