onlusten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onlusten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔnlʏstə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • on·lus·ten
Woordherkomst en -opbouw
  •  onlust zn  met de uitgang -en

Zelfstandig naamwoord

deonlustenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord onlust
  2. alleen meervoud onenigheden, gebeurtenissen waarbij men in het openbaar laat merken dat men ontevreden is
    • Bij hevige onlusten na een vonnis over voetbalhooligans in de Egyptische havenstad Port Said zijn zaterdag zeker 22 doden gevallen 
    • `Soms, Nemo,' zei ze, 'is het nodig, dat juist iemand als ik het laatste gevecht levert. Ik vind het niet erg, vooral niet omdat hierna nooit meer onlusten zullen uitbreken in Palettania.' [1] 
Hyponiemen
  • [2] rassenonlusten

Gangbaarheid

  • Het woord onlusten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 103
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.