onrustwekkend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onrustwekkend (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔnrʏstˈwɛkənt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·rust·wek·kend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van onrust zn en wekkend ww
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | onrustwekkend | onrustwekkender | onrustwekkendst |
| verbogen | onrustwekkende | onrustwekkendere | onrustwekkendste |
| partitief | onrustwekkends | onrustwekkenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onrustwekkend
- tot ernstige bezorgdheid leidend
- Zo blijft iedereen gefocust op elkaar en niet op een onrustwekkend fenomeen: namelijk dat bepaalde grote banken machtiger en oligarchischer worden dan ze voor de crisis waren. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onrustwekkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onrustwekkend" herkend door:
| 91 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Gruyter, C. de"Vooral ministers van Financiën begrijpen weinig van de crisis" (31 oktober 2009) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-05-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.