ontpoppen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontpoppen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·pop·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van pop met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontpoppen
ontpopte
ontpopt
zwak -t volledig

Werkwoord

ontpoppen [1]

  1. (figuurlijk) zich doen kennen, zich ontwikkelen
    • Hij ontpopte zich tot een groot zanger en citerspeler 
  2. verpoppen

Gangbaarheid

  • Het woord ontpoppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.