ontschieten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontschieten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontschieten
ontschoot
ontschoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

ontschieten [1]

  1. onovergankelijk uit het geheugen verdwijnen
    • Het was hem zelfs ontschoten toen hij er met de Koning over had gesproken. [2] 
  2. onovergankelijk door ondoordacht iets te zeggen, laten ontvallen

Gangbaarheid

  • Het woord ontschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 116
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.