opbranden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opbranden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·bran·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opbranden
brandde op
opgebrand
zwak -d volledig

Werkwoord

opbranden

  1. ergatief branden tot er geen brandstof rest
    • De kaars was nog niet helemaal opgebrand. 

Gangbaarheid

  • Het woord opbranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.