opdelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdelen
deelde op
opgedeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

opdelen

  1. overgankelijk ~ in geheel in stukken verdelen
    • Aan het eind van de 18e eeuw werd Polen opgedeeld tussen zijn buren. 
     De projectmanager van elke grote touroperator deelt zijn bestemmingen op in zones.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord opdelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.