opdrinken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdrinken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·drin·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdrinken
dronk op
opgedronken
klasse 3 volledig

Werkwoord

opdrinken

  1. overgankelijk iets drinken tot er niets overblijft
    • Hij had de hele fles opgedronken. 

Gangbaarheid

  • Het woord opdrinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.