opploegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opploegen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·ploe·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opploegen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opploegen
ploegde op
opgeploegd
zwak -d volledig
  1. met een ploeg omhoog brengen
  2. wijze van ploegen waarbij men in het midden van de akker begint
Synoniemen
Antoniemen
  • openbare belijdenis

Gangbaarheid

  • Het woord 'opploegen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.