opstikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstikken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·stik·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opstikken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opstikken
stikte op
opgestikt
zwak -t volledig
  1. met naald en draad iets ergens op aanbrengen
    • Heel vroeger zetten jongetjes met viltstift het rugnummer van hun voetbalidool op hun T-shirt of ze lieten het er door hun moeder opstikken. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opstikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.