optioneel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  optioneel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘de keus latend’ voor het eerst aangetroffen in 1961.[1]
  • Leenwoord uit Engels optional.[2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen optioneeloptioneleroptioneelst
verbogen optioneleoptionelereoptioneelste
partitief optioneelsoptionelers-

Bijvoeglijk naamwoord

optioneel

  1. de mogelijkheid tot keus hebbend of toelatend
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord optioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.