facultatief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  facultatief    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɑkəltɑ'tif/
Woordafbreking
  • fa·cul·ta·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aan eigen verkiezing overlatend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847.[1]
  • Leenwoord uit Frans facultatif.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen facultatieffacultatieverfacultatiefst
verbogen facultatievefacultatieverefacultatiefste
partitief facultatiefsfacultatievers-

Bijvoeglijk naamwoord

facultatief

  1. onverplicht of vrijwillig
    • Hij doet al jaren facultatief werk bij het dierenasiel. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord facultatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.