opvegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opvegen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·ve·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opvegen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opvegen
veegde op
opgeveegd
zwak -d volledig
  1. met een veger of bezem van de grond afhalen
    • - Ik heb de gemorste suiker van de grond opgeveegd. 
    • - Wie moest kotsen, moest het met het eigen haar opvegen [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opvegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maarten Huygen 30 september 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.