opwegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opwegen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·we·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opwegen
woog op
opgewogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

opwegen

  1. absoluut ~ tegen: een tegenwicht vormen; een even belangrijke zaak vormen
    • Dat heeft bij hem daar nooit tegen opgewogen. 

Gangbaarheid

  • Het woord opwegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.