opzakken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opzakken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·zak·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opzakken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opzakken
zakte op
opgezakt
zwak -t volledig
  1. in zakken stoppen of verpakken
  2. stiekem in zijn zak stoppen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opzakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.