orm
Iers
Voorzetselvorm
orm
- vorm van ar voor de eerste persoon enkelvoud
- «Orm.»
- Op mij.
- «Orm.»
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈʊrm/
Woordafbreking
- orm
Zelfstandig naamwoord
orm g
Verbuiging
orms | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | orm | ormen | ormar | ormarna |
genitief | orms | ormens | ormars | ormarnas |
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.