ar

Uitspraak

• Geluid:  ar    (hulp, bestand)
• IPA: / ɑr / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• ar

Woordherkomst en -opbouw

• (verkorting) van arrenslee, in de betekenis van ‘door paarden over sneeuw voortgetrokken slee’ voor het eerst aangetroffen in 1832 ^{[1] [2] [3]}

Zelfstandig naamwoord

de ar v / m

1. slee die door trekdieren over sneeuw of ijs getrokken wordt

   • Op de ar gleden we door de sneeuw. 

Werkwoord

ar

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arren
   

   • Ik ar. 

2. gebiedende wijs van arren
   

   • Ar! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arren
   

   • Ar je? 

Gangbaarheid

• Het woord ar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ar" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Zelfstandig naamwoord

1. de letter r/R van het Latijnse alfabet

Werkwoord

ar + lenitie (arbh voor klinker of f + klinker)

1. vragende voorwaardelijke of verleden vorm van het koppelwerkwoord is

   • Ar mháthair mhaith í? — Was ze een goede moeder? 
   • Arbh fhearr leat pionta beorach? — Heb je liever een biertje? 

Voorzetsel

ar

1. op
2. tá ... orm: ik heb ...

   «Tá fuacht orm.»

   Ik heb het koud.

   «Tá slaghdán orm.»

   Ik ben verkouden.

Zelfstandig naamwoord

ar

1. meel
2. vuur
3. are
4. schande

Woordherkomst en -opbouw

• [partikel] (verkorting) van arī "ook"

Voorzetsel

ar

1. met

Partikel

ar

1. ook

Zelfstandig naamwoord

ar m

1. lucht

Uitspraak

• IPA: /ar/

Woordafbreking

• ar

Zelfstandig naamwoord

ar monbezield

1. (meetkunde) (eenheid) are; 100 vierkante meter

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Akademický slovník současné češtiny - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Zelfstandig naamwoord

ar

1. schaamte, verlegenheid.

Hoofdtelwoord

ar v/o

1. één; de inhoud van de kleinste niet-lege verzameling, het kleinste getal van de verzameling ${\displaystyle \mathbb {N} _{0}}$; komt na nul en vóór twee, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I