overkoken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overkoken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • over·ko·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overkoken
kookte over
overgekookt
zwak -t volledig

Werkwoord

overkoken

  1. ergatief door koken het vat uitrijzen
    • De melk was overgekookt en nu moest de rommel opgeruimd worden. 

Gangbaarheid

  • Het woord overkoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.