overnoeming
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overnoeming (hulp, bestand)
- IPA: /o.vər.ˈnu.mɪŋ/
Woordafbreking
- over·noe·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van overnoemen met het achtervoegsel -ing.
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | overnoeming | overnoemingen |
| verkleinwoord | overnoeminkje | overnoeminkjes |
Zelfstandig naamwoord
de overnoeming v
- (taalkunde) beeldspraak waarbij men een woord B zegt in plaats van het woord A terwijl er tussen A en B een vaste relatie (een contiguïteitsrelatie) is
- "Ik heb Couperus gelezen" is een overnoeming van "Ik heb een boek van Couperus gelezen".
Synoniemen
Verwante begrippen
- beeldspraak, woord, metafoor, contiguïteitsrelatie, stijlfiguur
Gangbaarheid
- Het woord 'overnoeming' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.