oververtellen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oververtellen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • over·ver·tel·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

oververtellen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oververtellen
vertelde over
oververteld
zwak -d volledig
  1. iets aan anderen vertellen; het gehoorde doorvertellen aan anderen
     ' Door lachte, zou wel de kwinkslag 's middags aan Hendrik oververtellen en soms deed Jakob nog wel eens terloops een boodschap voor haar weêr als vroeger.[2]
     Jaap zou van de eerste ochtend die hij in de zetterij beleefde niet veel hebben kunnen oververtellen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord oververtellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.