own

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  own (US)    (hulp, bestand)
    • (VK) IPA: /əʊn/, SAMPA: /@Un/
    • (VS) IPA: /oʊn/, SAMPA: /oUn/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse ownen.
vervoeging
onbepaalde wijs to  own 
he/she/it  owns 
verleden tijd  owned 
voltooid
deelwoord
 owned 
onvoltooid
deelwoord
 owning 
gebiedende wijs  own 

Werkwoord

own

  1. overgankelijk bezitten
  2. overgankelijk verslaan [1], overweldigen
    «I will own my enemies.»
    Ik zal mijn vijanden verslaan.
  3. overgankelijk erkennen, toegeven
    «I own that I was wrong.»
    Ik geef toe dat ik het fout had.
Synoniemen
stellend vergrotend overtreffend
own--

Bijvoeglijk naamwoord

own

  1.  eigen bn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.