pappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pappen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑpə(n)/
Woordafbreking
  • pap·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgleid van pap met het achtervoegsel -en.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pappen
papte
gepapt
zwak -t volledig

Werkwoord

pappen

  1. inergatief (verouderd) pap eten, koken
  2. ergatief tot pap, een brijachtige massa worden
  3. overgankelijk iets met een pap, stijfsel (e.d.) bestrijken
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het is pappen en nat houden.
De zaak zo goed en zo kwaad als het gaat aan de gang houden.

[1] [2]

Zelfstandig naamwoord

depappenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pap

Gangbaarheid

  • Het woord pappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. pappen op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron “Pappen en nathouden” (09-05-2011 [gewijz. 29-08-2011]) op onzetaal.nl
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.