pare

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pare    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·re
Woordherkomst en -opbouw
  • paar met de uitgang -e

Bijvoeglijk naamwoord

pare

  1. verbogen vorm van de stellende trap van paar

Werkwoord

vervoeging van
paren

pare

  1. aanvoegende wijs van paren

Gangbaarheid

  • Het woord pare staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Catalaans

Zelfstandig naamwoord

pare m

  1. vader


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
parar

pare

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
vervoeging van
pararse

pare

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pararse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pararse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pararse
vervoeging van
parir

pare

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.