peluche

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /pə.ˈlyʃ/
Woordafbreking
  • pe·lu·che
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoordelijke afleiding van het Oudfranse peluchier ("uitpluizen"), een afleiding van het Latijnse pilare ("uitpluizen"). Het woord is tweemaal ontleend in het Nederlands: eerst als pluis en later als pluche.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  peluche     la peluche     peluches     les peluches  

Zelfstandig naamwoord

peluche v

  1. pluche
    «La peluche est un textile ayant un toucher semblable à du duvet ou de la fourrure.»
    Pluche is een stof die gelijkaardig aanvoelt aan dons of bont.
  2. (speelgoed) een stuk pluchen speelgoed
    «J’ai gagné une peluche à la foire.»
    Ik heb een pluchen dier gewonnen op de kermis.
  3. pluis
    «Ce pull est plein de peluches
    Deze trui hangt vol pluizen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.