perforeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  perforeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • per·fo·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘doorboren’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse perforer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
perforeren
perforeerde
geperforeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

perforeren

  1. overgankelijk ergens een gat in maken dat de ene zijde met de andere verbindt
    • Hij perforeerde de stapel rekeningen en deed ze in een ordner. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord perforeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.