pieren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pieren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pie·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘Bargoens: spelen (gokken, muziek maken)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1840 [1]

Zelfstandig naamwoord

depierenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pier

Gangbaarheid

  • Het woord pieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.