pijprookten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pijprookten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɛiproktə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pijp·rook·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
pijproken

pijprookten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van pijproken
    • ...dat wij pijprookten. 
    • ...dat jullie pijprookten. 
    • ...dat zij pijprookten. 
    • Neen, gemakkelijk is 't niet om het vuur in 3.3 gram tabak brandende te houden. Dat vereist heel veel deskundigheid. Misschien zegt u, dat 't geen pijp tabak waard is, maar de deelnemers dachten er gisteravond heel anders over, ook de dames, die — achttien in aantal — pijprookten alsof het dagelijks werk was. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'pijprookten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.