pionieren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pionieren    (hulp, bestand)
  • IPA: /pijoˈnirə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pi·o·nie·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

pionieren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pionieren
pionierde
gepionierd
zwak -d volledig
  1. als eerste iets doen dat later door andere gevolgd kan worden; verkennen van een onbekend gebied; iets als eerste proberen
    • Het is nu nog even pionieren met een Google Pixel 2 (met slimme assistent), een computer met domotica-software in je huis en een geprogrammeerd commando via het IFTTT-platform, maar het lukt inmiddels om buitenshuis mijn lichten aan en uit te schakelen door te praten tegen de Google Assistant in mijn telefoon.[2] 
    • Kleine bedrijfjes als Quicargo proberen te pionieren tussen de grote spelers van de transportsector, door slim gebruik te maken van nieuwe technologieën.[3] 
  2. (scouting) maken van bouwwerken met behulp van touw en houten palen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pionieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf L. van Dekken 6 februari 2018
  3. NRC Marit Willemsen 7 september 2017
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.