plekken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plekken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplɛkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • plek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plekken
plekte
geplekt
zwak -t volledig

Werkwoord

plekken

  1. overgankelijk er vlekken op maken
  2. overgankelijk er iets kleverigs op aanbrengen
  3. ergatief vlekken gaan vertonen
  4. ergatief kleverig worden, kleverig zijn, ergens aan vast blijven zitten
     Deze verstopping ontstaat doordat deeltjes aan de wand van de kransslagader blijven plekken.[3]
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

deplekkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plek
     Pogue stelde me voor aan zijn vriend ‘Barbie’, een excentrieke man die de lievelingsbarbie van zijn dochter met zich meedroeg en haar op allerlei rare plekken fotografeerde.[4]

Gangbaarheid

  • Het woord plekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. plekken op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron Gearchiveerde versie “Oorzaken hartinfarct” op hartstichting.nl
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.