plus en min

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plus en min    (hulp, bestand)
  • IPA: /plʏs ɛˈmɪn/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • plus en min
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
plussen en minnen

plus en min

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plussen en minnen
    • Ik plus en min. 
  2. gebiedende wijs van plussen en minnen
    • Plus en min! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plussen en minnen
    • Plus je en min? 
     Analyse is wenselijk, evaluatie is onvermijdelijk. Ik plus en min wat af.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'plus en min' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Bert van der Veer (Eva Reinders ed.)
    “Een vrouw in 188 dagen” (2011), Marmer, Baarn, ISBN 9789460689833, hfst. 167
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.