potverteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  potverteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pot·ver·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
potverteren
potverteerde
potverteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

potverteren

  1. gemeenschappelijk geld uitgeven, bv. een overheid die veel geld uitgeeft
Opmerkingen
  • De te-vorm van de infinitief is vaker gescheiden "pot te verteren" dan ongescheiden "te potverteren".

Gangbaarheid

  • Het woord potverteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.