promoten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  promoten    (hulp, bestand)
  • IPA: /proˈmotə(n)/
Woordafbreking
  • pro·mo·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verkoop bevorderen’ voor het eerst aangetroffen in 1972 [1]
  • Komt van het Engelse promote.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
promoten
promootte
gepromoot
zwak -t volledig

Werkwoord

promoten

  1. overgankelijk reclame maken voor
    • Hij promootte het feest. 
     Mijn vrouw had vroeger een abonnement op de Vrekkenkrant (een tijdschrift dat een eenvoudige en zuinige levenswijze wilde promoten.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord promoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.