puncteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  puncteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • punc·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

puncteren [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
puncteren
puncteerde
gepuncteerd
zwak -d volledig
  1. (medisch) met een dun scherp voorwerp doorboren
  2. voorzien van stippen
  3. (muziek) muziekterm die de verlenging van een nootwaarde aangeeft door middel van een puntje achter een noot
Synoniemen
Hyponiemen
  • interpuncteren
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord puncteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.